Het fysieke model binnen ISA-95 beschrijft de hiërarchie van fysieke productie-elementen in een organisatie.
Het model geeft structuur aan de manier waarop operationele technologie (OT) en informatiesystemen (IT) elkaar ontmoeten.
Opbouw van het model
De ISA-95-hiërarchie bestaat uit verschillende niveaus die samen de fysieke werkelijkheid van een fabriek of installatie vormen:
- Enterprise – De volledige organisatie of het concern.
- Site – Een fysieke locatie of fabriek.
- Area – Een functionele zone binnen de site (bijvoorbeeld menging, assemblage of verpakking).
- Process Cell – Een deel van een Area waar een specifiek proces plaatsvindt.
- Unit – Een onderdeel binnen een Process Cell dat één bewerkingsstap uitvoert.
- Equipment Module – Een groep apparaten die samen een functie vervullen binnen een Unit.
- Control Module – De laag van sensoren, actuatoren en controllers die het proces fysiek aansturen.
Doel van het fysieke model
Het fysieke model vormt de ruggengraat voor data-structurering en systeemintegratie.
Door iedere fysieke component te koppelen aan een hiërarchisch niveau, kunnen OT-systemen (zoals PLC’s en SCADA) beter communiceren met IT-systemen (zoals MES en ERP).
Voordelen
- Helderheid – Duidelijke structuur van alle productie-onderdelen.
- Integratie – Directe koppeling tussen fysieke assets en informatiesystemen.
- Beveiliging – Segmentatie maakt OT-netwerken veiliger en overzichtelijker.
- Efficiëntie – Vereenvoudigt beheer, onderhoud en data-analyse.
Voorbeeldstructuur
Een verpakkingsfabriek kan bijvoorbeeld als volgt worden gemodelleerd:
- Enterprise: Packaging Group BV
- Site: Eindhoven Plant
- Area: Verpakkingslijn A
- Process Cell: Kartonnering
- Unit: Vouw- en lijmunit
- Equipment Module: Lijmapparaat #1
- Control Module: PLC met temperatuursensor
- Equipment Module: Lijmapparaat #1
- Unit: Vouw- en lijmunit
- Process Cell: Kartonnering
Conclusie
Het fysieke model van ISA-95 biedt een gestandaardiseerde manier om de productieomgeving te beschrijven.
Het vormt de brug tussen IT en OT en maakt inzichtelijk hoe processen, machines en systemen met elkaar verbonden zijn — een onmisbare basis voor succesvolle IT/OT-convergentie.